We r k p l a a t s boe k C 310 C 310 C 311 C 320 C 320 C 321 ft S S A S S H o n d a Honda C C 310 310 S en S (311) Honda C 320 S (321) C 320 S ( 3 11 _ 3 2 1) / 1 2 / Honda C 310 S en C 320 S (311 - 321) Techn. Geg. TECHNISCHE GEGEVENS M o tor: éóncylinder, viertact-, luchtgekoelde kopklepmotor Boring; 40 mm Slag; 39 mm Compressieverhouding; 8.5 / 1 Cylinderinhoud; 49 cc Maximum vermogen/koppel; 4.5 pk bij 9 50 0 t/min. Ontstekings tijdstip; vast op 35 ° vóór b.d.p. Beschrijving Afmeting Réparat ie Boring 40.00-40.01 mm 40 .1 2 mm mm Breedte klepzitting 1 Dikte van cylinderkoppakking 0 Diameter zuigerkop 39.63-39.68 mm Maximum diameter zuigerlxchaam 39 Maximum speling tussen zuiger en cylindervand 0 .5 -0 , 6 mm mm .98-4O . .0 1 -0 . 0 mm 00 mm 3 Vervangingszuigers( zelfde tole­ ranties als voor originele zui­ gers ) Diameter originele zuigers + 0.25 mm + 0 . 5 0 mm + 0 . 7 5 ram + 1 . 0 0 mm Diameter zuigerpen i3 .OO-i3 .OO6 mm Diepte bovenste groef (chroomveer ) 1 .8 - Breedte van de groef 1 .480- 1.495 mm Speling .0 8 0 - 0 . 2 5 ram 0 , 1 mm max. zelfde afmetingen als de bovenste veer Conische zuigerveer Diepte van de olieschraapveer groef 2.0 mm 0 1 .8 - 2.0 mm Breedte 2.480- 2.495 mm Opening zuigerveerslot 0 Speling van de zuigerpen in de zuiger 0 .0 0 6 Diameter van het kleine drijfstangoog 13 Speling van de zuigerpen in het drijf s tango o g O. 0 Axiale speling tussen drijfstanglager en krukwang 0 .0 8 0 -0 .0 .1 -0 mm 0 ,1 mm 16 16 .25 0 .0 5 - 13 . 0 4 3 - 0 .049 mm .3 5 mm mm max. mm mm 0.08 mm 0 ,0 6 mm Uitlaatklep; Totale lengte Kleps t eeldiameter .6 -6 0 . 8 mm 5.435-5.445 mm 60 5.40 mm Honda C 310 S en C 320 S (311 - 321 ) Techn. Beschrijving Dikte van de klepkop Afmeting Geg. / 3 Reparat i< 0.07 mm Inlaatklep: Totale lengte Klepsteeldiameter Dikte van de klepkop l. 1 -6 1.3 mm 5.465-5.475 mm 0.5 mm 5.43 mm 0.06-0.08 mm 0.10 mm 0.10 mm Lengte buitenste klepveer 0.03-0.05 mm 28,4 mm Lengte binnenste klepveer 27.0 mm Spanning van de buitenste klep­ veer 26 .9 Klepstootstanglengte: Inlaat Uitlaat 187.4 mm 170.5 mm Speling uitlaatklepsteel in ge­ leider Speling inlaatklepsteel in ge­ leider 6 2 7 . 8 mm Hoogte: 23.5 mm Hoogte: 2 5 . 6 mm 26.0 mm Hoogte: 21,5 mm mm Maximale radiale uitwijking 1 1 .973-1' .984 mm Contactpunt en opening 0.35 mm (0.30-0.40 m m ) Klepspeling (in- en uitlaat) 0 .0 5 11.94 mm mm bij koude motor Bougie type N.B.K. C7HV, Electrodenaf s tand 0 .6 10 x 12.7 mm mm Afstelling van de carburateur: Hoofdsproeier Stationaire sproeier Naaldsproeier Gas s chuif Naaldstand Luchtregelschroef Voorontsteking 65 35 10 0 20 no, 3 1 en y 25° Transmis s ieverhoudingen: 1e 2e 3e versnelling versnelling versnelling : : ; 3.562 2 . 0^2 1.400 Inhoud oliecarter min. 0 . 6 Inhoud benzinetank 7.00 Bandenmaat 23 1 1 1 1 1 . max. . x 2.25 Bandenspanning: •vóór achter met duo passagier achter 2.0 " 2.3 " Koplamp 6 V 15/15 W Achterlicht 6 V 2 V 1.8 a tm , 0.8 1 . h / Honda C 310 S en C 320 S (3 11 32l) Werkplaatsinstructies WERKPLAATSINSTRUCTIES Motor uit het frame nemen - benzinekraan sluiten - beenschild afnemen (310 S) - bevestigingsbouten van de uit­ laat ( 1 0 mm) en de knaldemper (14 mm) verwijderen - koppelingskabel (10-14 mm) los­ maken bij de hefboom op het carter - kabel van achterrem losmaken bij het mechanisme, dat zich op de trapas bevindt - linkercarterdeksel afnemen - sluitschakel van achterkett ing losmaken en ketting verwijderen het linkercarterdeksel beschermt de ontstekingsinstallatie tegen stof en water - afb. 1 - de veer van de standaard, als­ mede de bevestigingsbouten (14 mm van de motor verwijderen Afbeelding 1. Linkercarterdeksel - de motor uit het frame nemen - de electrische kabels losmaken - ci'rclips verwijderen en de bedieningskabels van het schakelsegment nemen - afb, 2 Motor in het frame zetten - dit geschiedt in omgekeerde volg­ orde - bij het zorgen, dichte komt - sluiten van de ketting dat het veertje met de kant in de rijrichting afb . 3 Afbeelding 2. 1 • Circlips Afbeelding 3. 1. Borgveer voor de sluits chakel 2. Sluitschakel Honda C 310 S en C 320 S (311 - 321) Werkplaatsinstructies / 5 Constructie van de cylinderkop en cylinder De cylinderkop met compressieruimte werden speciaal ontworpen om het gasmengsel de juiste wer­ velingen te geven en hiermee de verbranding de juiste snelheid te geven. Dit verhoogt het rendement en houdt het brandstofverbruik laag. De motor is van het kopkleptype met de inlaatklep aan de boven­ zijde en de uitlaatklep aan de onderzijde van de cylinderkop. Deze kopklepmotor levert een hoog koppel bij laag toerental en ge­ ring benzineverbruik bij hoge toerentallen. De moto» is in het frame geplaatst met de cylinder­ kop naar voren, met een helling van 10 , wat een goede koeling van de motor waarborgt. De cylinder evenals de cylinder­ kop zijn uit speciaal gietijzer vervaardigd. Dit gietijzer onder­ gaat een warmte-behandeling ten­ einde de stabiliteit te vergroten Om een goede koeling te verkrij­ gen werd de cylinder voorzien van koelribhen met grote opper­ vlakten die de koeling van de wanden van de cylinder bevorderen De cylinder is voorzien van een tunnel voor de stootstangen .van de tuimelaars en een oliekanaal. Om een goede dichting te ver­ krijgen wordt een pakking aan­ gebracht tussen de cylinder en het carter. N.B. als het verwijderen van cy­ linderkop en cylinder moeilijk gaat door kleven van de pakking kan gebruik worden gemaakt van een kunsthars of rubber hamer (zeer voorzichtig) Demonteren van de zuiger - de zuigerpen wordt door twee borgveren (circlips) op zijn plaats gehouden gebruik een speciale tang met lange bek om deze beide cir­ clips te verwijderen en duw dan de zuigerpen lichtjes uit de zuiger - de zuigerkop draagt een merk­ teken in de vorm van een pijl bij de montage dient ervoor ge­ zorgd te worden dat deze pijl naar beneden wijst wanneer de motor zich in normale positie bevindt - verwijder de zuigerveren (twee compressie- en één olieschraapveer - de bovenste veer is een chroomlegering-type en draagt het woord "top" op de zijde die naar boven gericht moet zijn - de tweede ring is conisch en is met "t" gemerkt, terwijl in de derde groef een olieschraapveer met gleuven gemonteerd wordt, eveneens gemerkt met "t" Afnemen van het tuimelaarhuis, de cylinderkop en de cylinder. - maak de vier ( 1 0 mm) bouten los die het tuimelaarhuis be­ vestigen en verwijder deze van de cylinderkop - tussen huis en kop is een pak­ king aangebracht - verwijder de stoterstangen, de uitlaatstootstang is de kortste van de twee - maak de vier cylinderkopbouten los en neem de cylinderkop weg (opheffen) - tussen cylinderkop en cylinder bevindt zich een koperen koppakking - de tunnel van de stootstangen en de olieafloop wordt door twee "0 " ringen en één rubberring afgedicht - de cylinder kan thans van het carter worden afgenomen Afbeelding 4, Cylinder en Cylinderkop 6 / Honda C 310 S en C 320 S (311 - 321 Werkplaatsinstructies Uitnemen van de kleppen kleppen goed sluiten. - gebruik een kleppentang om de klepveren samen te drukken en verwijder de twee conische spie­ tjes uit de veerschotels Uitnemen van de kleptuimelaars - verwijder de twee (14 mm) bouten van de tuimelaars - tuimelaarassen uitnemen door met een pen tegen de as te duwen - de zijdelingse speling wordt gecompenseerd door een kleine veer die tussen de tuimelaar en het tuimelaarhuis geplaatst is Werkzaamheden aan de cylinderkop - gebruik een kleppentang om de klepveren samen te drukken en verwijder de klepspietjes - verwijder de koolaanslag in de kop en op de kleppen en onder­ zoek deze laatste en hun zit­ tingen zorgvuldig op slijtage - indien de klep beschadigd is, moet ze door een nieuwe worden vervangen - meet de klepstelen om de slij­ tage na te gaan, met verwijzing naar de tolerantie die in de eerste pagina's vermeld wordt onderzoek de slijtage van de klepzittingen Afbeelding 5* 1. Klepveerschotel 2 . Klepveer 3. Cylinderkop 4. Draagrand van de klep 5. Klepspieën 6 . Klepsteel 7. Klepkop De kleppen - afb. 5 hebben tot doel: - het gasmengsel in de cylinder toe te laten - daarna de verbrandingskar hermetisch af te sluiten - vervolgens de verbrande gasst. naar buiten te laten ontsnappen De uitlaatklep van deze motor heeft een kleinere diameter dan de inlaatklep - afb. 6 - indien nodig kan (zo weinig mogelijk) metaal verwijderd wor­ den met een speciale klepzitting-frees om een goede klepzitting te verkrijgen - de kleppen pas-wrijven met enige druppels olie © - hierna dienen alle onderdelen in benzine gewassen te worden - vergelijk de lengte van de klep­ veren met de maten die op pag. 3 worden aangegeven en vervang ze zo nodig door nieuwe - monteer de kleppen opnieuw in de cylinderkop en gebruik hier­ bij de reeds vermelde kleppen­ tang - zorg dat de conische spietjes schoon en degelijk in de veer­ schotels gemonteerd zijn Constructie van de kleppen Het is van het grootste belang, in verband met de kracht en het rendement van de motor, dat de r Afbeelding 6 . 1. Spieën 2 . Veerschotels 3. Klepveren 4. Inlaatklep 5. Uitlaatklep 2« Honda C 310 S en C 320S (,311 - ) Werkplaatsinstructies / 321 Constructie van rechtercarterdeksel 2 3 a) Xn dit deksel bevindt zich de koppelingshefboom, een oliedichting, een olievuldop met oliepeil en twee olieplaatdrukveertjes b) De drukstift is op de koppe­ lingshefboom gemonteerd, waar­ mee het in- en uitschakelen van de koppeling met de hand geschiedt - afb. 7 Demontage van het rechtercarterdeksel & 6 a) Rechter pedaalstel wegnemen b) Achterremmechanisme en spie wegnemen c) Het rechterdeksel wegnemen na al de bevestigingsschroeven, die zich rondom in het deksel bevinden, te hebben losge­ schroefd - afb. 8 Afbeelding 7« 1. Koppelingsas met hefboom 2. Nok van hefboom 3. Drukstift k. Oliepeil 5. Oliedichtring 6 . Olieplaatdrukveertjes Montage van het rechtercarterdeksel a) Het deksel weer monteren en in de goede volgorde de kruiskopschroeven aandraaien - afb, 9. N.B. Zorg dat de olieplaatdrukveertjes goed op hun plaats komen b) Achterremmechanisme met spie op de trapas monteren 3 c) Rechterpedaalste1 plaatsen Koppelingshefboom uitnemen — de circlip ( 10 mm) verwijderen met behulp van een tang - zie afb. 10 Afbeelding 8 . 1. Rechtercarterdeksel 2 . Achterremmechanisme 3« Kruiskopschroeven - de koppelingsnok en koppelings­ hefboom uitnemen Afbeelding Q. Volgorde voor het aandraaien van de kruiskopschroeven Afbeelding 1 0 . 1 . Koppelingshefboom 2 . Koppelingsnok 3. Circlip Tang voor circlip 5. Koppelingsdrukstift 7 8 / Honda C 310 S en C 320 S (31 1 - 321 ) Werkplantsinstructies Koppelingshefboom aanbrengen - oliekeerringen controleren en zo nodig vervangen - de onderdelen aanbrengen in omgekeerde volgorde van het uitnemen Demontage van het vliegwiel - vliegwiel tegenhouden met een blokkeersleutel en de vliegwielmoer ( 1 7 mm) losdraaien zie afb. 11 Afbeelding i2, 1. Merkteken op het carter 2. Merkteken op het vliegwiel F 3. Massaverbinding 4. Testlamp - de opêning tussen de onderbrekerpunten moet van 0 . 3 5 tot max. 0.4 mm zijn. Deze afstand wordt gemeten met een voelermaat - de schroef 1 losdraaien en ver­ plaatsen met de schroevendraai­ er. Om de afstand te vergroten moet men de plaat 2 naar rechts verplaatsen, om te verkleinen naar links - afb. 13 Afbeelding 11. 1. Vliegwiel 2 . Vliegwieltrekker 3. Vliegwieltegenhouder - 2 kruiskopschroefbouten ver­ wijderen en de stator afnemen Waarschuwing! Nooit op de trekker, het vlieg­ wiel of de krukas slaan! Montage van het vliegwiel - stator in het carter plaatsen, bevestigen met de 2 kruiskop­ schroefbouten - nagaan of de passing van de spie goed is Afbeelding 13 . Links - het vliegwiel over de spie op de krukas plaatsen en v a s t ­ zetten met de bevestigingsmoer - door de opening van het vlieg­ wiel kunnen de oppervlakten van de contacten van de onder­ breker worden gecontroleerd. Indien deze contacten niet in goede staat verkeren moet men nieuwe monteren Afstellen van het ontstekingst ijdstip - de voorontsteking zó afstellen dat de onderbrekerpunten open­ gaan juist op het ogenblik dat het teken "F" van het vlieg­ wiel samenvalt met het merk­ teken op het carter. Deze han­ deling kan het best verricht worden met behulp van een test­ lamp of een bijzonder controle­ apparaat - afb. 12 Rechts Opgelet! Wanneer na het afstellen de schroef 1 vastgezet is moet men zich ervan overtuigen dat de afstelling niet veranderd is door het vastzetten van deze schroef Honda C 310 S en C 320 S (311 Demontage van het kettingtand- ' viel - om dit tandwiel te demonteren moet men gebruik maken van het speciaal gereedschap om het tandwiel vast te houden ter­ wijl men de 2 bevestigingsbouten (10 mm) losdraait. - daarna het borgplaatje en het tandwiel afnemen - afb. 14 Afbeelding l4. 1. Dopsleutel 2. Hulpas 3. Kettingtandwiel 4. Borgplaatje 5. Tandwieltegenhouder Montage van het kettingtandwiel - de montage-werkzaamheden in omgekeerde volgorde uitvoeren KOPPELING Functie van de koppeling De koppeling - afb. 16 bevindt zich tussen de motor-krukas en de versnellingsbak en heeft tot doel: Afbeelding 15* 1 . Rechtercarterdeksel 2. Oliepeilstok 3. Pakking rechtercarterdeksel 4. Oliekeerring 5. Circlip 10 mm 6 . Drukveer 7. Koppelingshuis 8 . Koppelingsplaat , Ferodo 9. Koppelingsplaat A-staal 10. Koppelingsplaat B-staal 1 1 . Koppelingsplaat C-staal 12. Aandrijf tandwiel 13. Koppelingskern 14. Koppelingshuis 15. Aandrijf tandwiel van tussentandwiel 16 . Schokveertjes 17. Drukveertje 18. Ring van koppelingshuis 8 x 10 19. Rollen 20. Smeerbus 21. Schokveertjes 22. Drukstift 23. Koppelingsnok 24. Koppelingshefboom 2 5 . 0 -ring 6 . 8 x 1 . 9 26. Veer van koppelingshefboom 27. Kogellagerbus 28. Borgring 36.5 mm 29. Borgring 101 mm 30. Contramoer 14 mm 31. Borgring 14 mm 32. Ring 33. Kogellager 6000 34. Oliekeerring 16x28x6 35. Kruiskopbout 5x8 36. Kruiskopbout 6x30 37 Kruiskopbout 6x60 10 / Honds C 3 10 S en C 320S (311 - 321) W e r k p l a a t s i n s t r u c t i e s a) bij het wegrijden een geleide­ lijke verbinding tussen de mo­ tor en de transmissie tot ‘stand te brengen b) tijdelijk deze verbinding te verbreken tijdens het over­ schakelen naar een andere versnelling c) by het stoppen de verbinding tussen de motor en versnel­ lingsbak automatisch te ont­ koppelen zodat de motor niet afslaat de kern schakelt de koppeling "in'r als er een kracht door de trapas of het achterwiel wordt uitgeoefend, b.v. bij het starten van de motor met pedalen of bij het afdalen van een helling met gesloten gas. De kern schakelt de koppeling niet in als de kracht door de krukas wordt uitgeoefend. b) Bij stilstand of gering toeren­ tal van de motor (stationair draaien) wordt de koppeling ontkoppeld gehouden door de 4 lichte drukveren welke op de pennen tussen de beide sta­ len eindplaten in gemonteerd zijn. 7nHra Afbeelding 16. 1. Koppeling 2. Drukstift 3. Tussentandwiel het tnerental Constructie van de koppgding De koppeling is een meervoudige platenkoppeling in oliebad, welke automatisch werkt door middel van de middelpuntvliedende kracht en tevens mechanische bediening heeft met een handle aan het stuur. De automatische in- en uitschakeling van deze koppeling wordt door middel van 8 stalen rollen tot stand gebracht onder invloed van de middelpuntvlie­ dende kracht in verhouding met de draaisnelheid van de motor. - toerental voor de inschakeling: 2800 tot 3 0 0 0 t/min; - toerental voor uitschakeling: 2 ^ 0 0 tot 2 6 0 0 t/min. De werking bij het starten a.) Do knrmol ino-gVom efl het aajDdryftandwiel zijn in het midden van de koppeling gemonteerd en zijn voorzien van schroef­ vormige groeven. De kern wordt naar binnen of naar buiten geschroefd, afhankelijk van de kracht welke erop wordt uitgeoef end. van de motor w'ordt opgevoerd, worden de rollen naar buiten gesling­ erd in hun schuine loopbaan waardoor de stalen plaat met de vier pennen tegen de veerdruk in wordt weggedrukt. Naarmate het toerental toe­ neemt wordt de druk op de koppelingsplaten groter. Bij laag toerental wordt de koppeling automatisch ontkopneld door de vier licht.« druk— veren, zodat de motor niet afslaat bij’het stoppen Afbeelding 17« 1. Drukveer 2. Koppelingshoofdplaat 3. Rollen k. Koppelingsdrukveren 5. Aandrijf schotel 6 . Koppelingsplaten Honda C 310 S en C 320 S (31 1 - 121) Werkplaatsinstructies c) Het koppelingshuis is op vier pennen van de aandrijf schot el geschoven en bevestigd met kruiskopschroeven en ringen. Tussen de aandrijf schotel en het koppelingshuis zijn de h knrmelingsveren gemonteerd zie a f b , 18 / 11 de grote borgring uit zijn spon­ ning nemen - de volgende onder­ delen komen dan vrij: ) kern en aandrijf tandwiel ) rollen en veren ) koppelingshuis en aandrijfschotel - de aandrijf schotel kan worden afgenomen door de vier bevestigingsboutjes van het huis te draaien - zie afb. 2 1 1 2 9 Afbeelding 19« 1 . Schroevendraaier 2. Borgring 3. Bevestigingsmoer Afbeelding 18. 1. Koppelingshuis 2. Aandrijf s cho t el 3. Koppelingsdrukveren 4. Koppe 1 ingsdrukstift Met de koppelingshandle op het stuur kan onafhankelijk van de automatische werking de koppeling worden uitges chakeld. Ook bij het overschakelen naar een andere versnelling en bij hoog toerental moet de koppe­ ling bediend worden met het stuurhandle. Demontage van de koppeling - rechtercarterdeksel verwijderen van de motor, alsmede de kogel­ lager met de drukstift' en kogellagerbus. - de lip van de borgring terug­ buigen - zie afb. 19 - het koppelingshuis met het spe­ ciaal gereedschap vasthouden en de bevestigingsmoer (1 k mm) losdraaien - dan de koppeling van de krukas afnemen - zie afb. 2 0 - om de koppeling te demonteren Afbeelding 2 0 . 1. Speciale sleutel voor bevestigingsmoer 2 . Koppelingshuis 3. Koppelingshuistegenhouder 12 / Honda C 310 S en C 320 S (311 - 321) Werkplaatsinstructies twee beklede platen en de grote borgring monteren - de koppeling op de krukas aan­ brengen en bevestigen met de borgring en moer - hierna het druklager en carterdeksel aan­ brengen Tussentandwiel Het tussentandwiel verzorgt de verbinding tussen de koppeling en de versnellingsbak en is voor­ zien van rubberschokbrekers, die tot doel hebben de stoten van de versnellingen en vertragingen, evenals de stoten van de motor op te vangen - zie a f b . 2 3 Afbeelding 21. 1. Aandrijf schotel 2. Koppelingshuis 3. Koppelingsveren 4. Schokveertjes 5. Kruiskopschroeven en ringen 6 . Borgring en bevestigingsmoer Montage van de koppeling - eerst de aandrijfschote 1 mon­ teren met de vier koppelings­ veren - vervolgens de schokveertjes en de kleine bevestigingsbouten en ringen aanbrengen - zie af­ beelding 2 2 S M dn sh 3 Driven g 4 Afbeelding 23. 1. Rubberschokbreker 2. Circlip 3. Hoofdas 4. Tandwiel Tussentandwiel demonteren - na demontage van de koppeling de circlip verwijderen en het tussentandwiel en de drukring afnemen - zie afb. 24 Tussentandwiel monteren - in omgekeerde volgorde van de demontage te werk gaan 1 Afbeelding 22. 1. Schokveertjes - de rollen, de stalen plaat met pennen en de veren monteren - de kern, de gladde platen, de Constructie van de nokkenas Aan het ene eind van de nokkenas is een tandwiel voor de aandrij­ ving gemonteerd en aan het andere einde is een spiraalgroef aan­ gebracht; via deze groef wordt de olie, benodigd voor het smeren van de tuimelaars naar de cylinderkop gevoerd. Honda C 310 S en C 320 S (311 - 321 ) Werkplaatsinstructies / 13 Nokkenas uitnemen - rechtercarterdeksel en de kop­ peling verwijderen - olieplaat wegnemen - nokkenas uitnemen - zie afb.2 ó Afbeelding 24. 1. Tang voor circlip 2. Tussentandwiel Het nokkenastandwiel wordt aan­ gedreven door het tandwiel dat hiertoe op de krukas is gemon­ teerd . De nokkenas is in de linker- en rechtercarterhelft gelagerd en wordt door het rechtercarterdeksel op zijn plaats gehouden. De kleppen worden bediend door de nokkenas via de klepstoters, de stoterstangen en de tuimelaars Afbeelding 26. 1. Aandrijf tandwiel 2 . Olieplaat 3. Nokkenas 4. Tandwiel van nokkenas Nokkenas inzetten - de twee tandwielen Z6 aanbren­ gen, dat de daarop aangebrachte merktekens precies tegenover elkander staan 1 - plaats de zuiger in het boven­ ste dode punt - de spie in de krukas is nu naar de zuiger gericht - het merkteken op het aandrijf tandwiel is nu recht op de nokkenas gericht - op de rand van het nokkenas­ tandwiel is een merkteken " 0 aangebracht - de nokkenas zó inzetten, dat dit merkteken precies voor het merkteken op het aandrijf tandwiel staat 5 Opmerking 1 . Tandwiel voor n o k ­ kenas . 2. Tuimelaars. 3 Klepstoters. 4 Stoterstangen. 5. Nokkenas. . . Afbeelding 25. Bij deze werkzaamheden kan worden volstaan met het afnemen van het rechtercarterdeksel - het carter behoeft hiervoor niet te worden geopend. Constructie van het carter Het carter kan in twee delen wor­ den gedeeld volgens de middellijn van de cylinder. Aan de voorkant, in het bovenste deel van de twee 14 / Honda C 310 S en C 320 S (311 — 3 2 1 ) Werkplaatsinstructies carters bevindt zich de carterontluchting. De druk welke in het carter ontstaat kan via deze ontluchtingskamer, welke als een labyrint is uitgevoerd, naar de buitenlucht ontsnappen zonder dat de olie mee naar buiten komt - zie afb. 2 7 juiste volgorde aandraaien zie a f b . 3 0 Afbeelding 28. 1-2-3-4 Kruiskopschroeven van het carter Afbeelding 27. 1 . I.inkercart erhelf t 2. Rechtercarterhelft 3. Ontluchtingskamer k . Ontluchtingspijp Demontage van het carter - de cylinder en de linker- en rechterdeksels van de motor wegnemen - het vliegwiel, kettingtandwiel, koppeling, tussentandwie 1 , olieplaat en nokkenas verwij­ deren - de 10 kruiskopschroeven los­ draaien en de rechtercarter­ helft van het linkercarterdeel afnemen - zie afb. 28 - afb, 2 9 geeft het aanzicht van de motor na het afnemen van de rechtercarterhelft - het verwijderen van de verschil­ lende onderdelen gebeurt in deze volgorde: ) ) 3 ) k) 1 2 krukas startmechanisme hoofd hulpas Afbeelding 29 1. Hulpas 2. Hoofdas 3. Startmechanisme k . Trapas 5. Krukas Constructie van de zuiger Montage van het carter - de montage wordt in omgekeerde volgorde uitgevoerd - de kruiskopschroeven 4 in de De zuiger is vervaardigd van een aluminiumlegering en is ovaal van vorm. De zuiger is verbonden aan een drijfstang door de zuigerpen, welke uit het midden is ge­ monteerd. De zuiger is speciaal Honda C 310 S en C 320S (311 - 321) Werkplaatsinstructies / 15 berekend voor hoge drukken, hoge toerentallen en is bestand tegen vervorming door thermische fac­ toren. De drie zuigerveren zijn boven de zuigerpen in de zuigergroeven gemonteerd en zorgen voor een goede afdichting - afb. 33 Demontage van de zuiger - na het verwijderen van de cylinderkop en de cylinder neemt men de circlips van de zuiger­ pen af - hierna zuigerpen wegnemen Montage van de zuiger - zuigerkop en zuigerveergroeven goed reinigen van koolaanslag - hierbij nooit gebruik maken van schuurlinnen of schuurpapier - bij het monteren van de zuiger moet de pijl welke als merk­ teken op de kop van de zuiger werd aangebracht naar beneden gericht zijn Functie van de zuigerveren Op de zuiger zijn twee compressieveren en één olieschraapveer ge­ monteerd - afb. 3 2 Afbeelding 30. Volgorde voor het aandraaien van de kruiskopschroeven Afbeelding 32. 1. Compressieveer (chroom legering) 2 . Compressieveer 3. Olieschraapveer De zuigerveren moeten voor een goede afdichting in de cylinder zorgen, hoge drukken kunnen weer­ staan, veel warmte kunnen af­ voeren en de olie verhinderen in de verbrandingskamer door te dringen. Dit alles heeft rechtstreeks in­ vloed op het rendement van de motor Demontage van de zuigerveren Afbeelding 31• — de zuigerveer wordt uit haar 16 / Honda C 310 S en C 320S (311 - 321 ) Werkplaatsinstructies groef verwijderd door ze voor­ zichtig open te buigen met de duimen in het slot Montage van de zuigerveren - de speling controleren tussen veer en zuigerveergroef - hiertoe plaatst men de zuiger­ veer in de groef en onderzoekt men de speling over de gehele orotrek - de spanning van de zuigerveren controleren en indien niet vol­ doende spanning deze vernieuwen Afbeelding 33. 1. Naaldlager 2. Naaldlagerkooi 3. Lepel - het "TOP" teken, dat is inge­ groefd in de bovenkant van de zuigerveren naar de bovenkant van de zuiger richten Waarschuwing! Voorzichtig te werk gaan bij het monteren van de zui­ gerveren zodat groef en veer niet beschadigd worden Constructie van de krukas en de drijf stang Dé krukas is in elkaar geperst en kan door zijn kwaliteit hoge toerentallen verdragen. De door­ snee van de krukas is in "H"vorm . Afbeelding 3^. 1. Dryfstang 2. Krukas 3. Lepel De drijfstang is zonder zuigerpenbus gemonteerd, maar het bigend is op een naaldlager gemon­ teerd. De naalden zijn in een kooi geplaatst - afb, 3 3 . { Dit naaldlager is van het type met één enkele ry naalden en kan aanzienlijke krachten verdragen. De smering van de motor is van het z.g. spatsmeringssysteem afb. 3 k . De smering komt hierbij tot stand doordat de lepel van de drijfstang door de olie in het carter slaat, hetgeen een oliemist tot stand brengt, die alle delen van de motor smeert, n. 1 . krukaslager en oig-end evenals de zuiger en de cylinderwanden. Montage van het aandrijftandwiel - het aandrijftandwiel op zijn plaats brengen door middel van de slagpijp en een hamer Daarvoor moet men de krukwang met de hand steunen of met een spie die tussen de twee krukwangen wordt geplaatst, om ver­ vorming te voorkomen - afb. 3 5 Afbeelding 35 1» Slagpyp 2. Aandryftandwiel Honda C 310 S en C 320S (311 - 321) Werkplaatsinstructies / 1.7 VERSNELLINGSBAK O N D ERD EL EN V A N DE V ERSN EL L IN GSBAK 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11 . 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. Hoofdas. Tus s entandwiel. Circlip. Bout. K a b e lsteun. Schakels e g m e n t . Pakkingring. Schakelas. S c h a kelarm. Schakelstift. Circlip. Bout. Pal. Palbus. Veer. Borgplaat. Ket t i ngtandwiel. Bout. 19. 20. 21 . 22. 23. 24. 25. 2 6 . 27. 28. 29. 30. 31 . 32. 33. 34. 35. Hulpas Schuifpen. Schuifpen. Tandwiel 1e versnelling Tandwiel 2e versnelling Tandwiel 3e versnelling Drukring. Drukring. Trapas. Spie. Starttandwiel " B " . S l e epveer. Plaat met palgleuf. Starttandwiel " A " . Pal. S t a r terarm. Remraechanisme. 18 / Honda C 310 S en C 320S (311 — 321) Werkplaatsinstructie Constructie van de versnellings­ bak De versnellingsbak heeft 3 ver­ snellingen. De vrijloop ligt tus­ sen de 1 e en 2 e versnelling. De hoofdas is één geheel met de tandwielen, die ieder afzonderlijk overeenstemmen met de 1 e, 2 e, en 3 e versnelling, alsmede een star­ ter tandwiel. Op de hulpas bevinden zich drie tandwielen, die van links naar rechts gezien, ieder overeenstem­ men met de 1 e, 2 e en 3 e versnel­ ling en steeds in aangrijping blijven met de tandwielen van de hoofdas. De tandwielen zijn van uitsparin­ gen voorzien. De hulpas heeft aan één kant spiebanen voor het kettingtandwiel, aan de andere kant een rondsel met een gleuf, 6 mm breed, waarin zich de schakelpen bevindt. Deze pen kan in de gleuf van de as heen en weer schuiven en de tandwielen scuk voor stuk blokkeren in hun uitsparingen. Afbeelding 37* 1. Hulpas 2. Kettingtandwiel 3. Schakelpen 4. Schuifas van schakelpen 5. Schuifblokje 6 . Schakelarm Werking van de versnellingsbak De bediening geschiedt door het bekende draaihandle. De draaibeweging van het handle wordt, via de bedieningskabel, overge­ bracht op het schake 1 segment. Vervolgens brengt deze de schakelarm in beweging, waardoor de schuifas de pen verschuift om de verschillende versnellingen in te schakelen. De schakelpen is op het eind van de schuifas bevestigd door middel van 6 mm linkse schroefdraad; zie afbeelding 3 7 Het koppel van de motor wordt als volgt op de ketting óvergebracht: In de vrijloop: Als het schakelhandle in de stand " 0 " staat, draaien alle tandwie­ len, die zich op de hulpas bevin­ den vrij, omdat de pen, die zich in de gleuf van de hulpas schuift zich tussen de tandwielen van de 1 e en 2 e versnelling bevindt. In deze stand is er dus geen aan­ grijping tussen de schakelden en tandwielen. De koppelkracht van de motor kan dus niet via de kop­ peling op de tandwielen van de hulpas worden overgebracht - zie afbeelding 3 8 . In de 1e versnelling: In dit geval grijpen de twee uit­ einden van de pen, door zijwaartse Afbeelding 38. Stand vrijloop 1 2 . Pal SchakeIsegment . Honda C 310 S en C 320S (311 - 321 ) Werkplaatsinstructios / 19 verplaatsing, in de uitsparingen die in het tandwiel van de 1 e versnelling zijn aangebracht. Deze stand wordt uiteraard ver­ kregen door het draaihandvat op het stuur op het merkteken "I" te plaatsen. Hierdoor wordt door middel van de bedieningskabel het schakelsegment naar rechts gedraaid. De draaiende beweging van dit segment brengt de versnellingsarm in beweging. De be­ weging van deze arm verplaatst op zjjn beurt de pen, zodat deze het tandwiel van de 1 e versnel­ ling aangrijpt - zie afb. 3 9 Afbeelding 40. Stand 2e versnelling 1 . Pal 2. Schakelsegment In de 3e versnelling: Dezelfde werking als hiervoor, doch met draaihandvat op merk­ teken "III" geplaatst - zie afb. 41 . Demontage van de versnellingsbak Afbeelding 39. Stand 1e versnelling 1 . Pal 2. Schakelsegment In de 2e versnelling: Dezelfde werking als voor de 1e versnelling. Draaihandvat op het merkteken "II" plaatsen, waardoor de pen in de stand geplaatst wordt om het tandwiel van de 2 e versnelling aan te grijpen, zodat het achterwiel in de 2 e versnel­ ling wordt aangedreven - zie af­ beelding 40 . - zoals wij eerder hebben beschre­ ven het carter in twee delen demonteren - daarna kan men alle onderdelen duidelijk zien in de linkercarterhelft - startermechanisme verwijderen, hoofdas uitnemen, drukring en de tandwielen van de 1 e, 2 e en 3 e versnelling uitnemen deze bevinden zich op het rond­ sel van de hulpas - afb. 42. Montage van de versnellingsbak - de hulpas in de linkercarterhelft zetten - achtereenvolgens de tandwielen 20 / Honda C 310 S en C 320S (31 - 321 ) Werkplaatsinstructies van de Ie, 2 e en 3e versnelling aanbrengen - niet vergeten de platte drukring te monteren van de 1 e, 2 e en 3 e versnelling aanbrengen - niet vergeten de platte drukring te monteren - hierna de hoofdas in de carterhelft zetten - zie afb. 4 3 Afbeelding 43. 1. Hoofdas 2. Hulpas 3. Schuifas Demontage van de hulpas Afbeelding Ui. Stand 3e versnelling - met behulp van een platte sleu­ tel de schuifas naar rechts draaien - op deze manier wordt de schuifas van de pen gedraaid - zie afb, 44 1. Schakelsegment 2. Pal 1 2 Afbeelding 42, 1. Tandwiel van 1e versnelling 2. Tandwiel van 2e versnelling 3. Tandwiel van 3e versnelling 4. Schuifas 5. Hulpas Afbeelding 44. 1. Platte sleutel 2. Schuifas 3. Hulpas 4. Kettingtandwiel 5. Kettingtandwieltegenhouder Montage van de hulpas - de schakelpen, linkse draad, aan de schakelas monteren zie a f b . 45 — als de schakelpen weer is vast­ gezet aan de schuifas, nagaan Honda C 310 S en C 320S (311 - 3 2 1 ) Werkplaatsinstructies / 21 Versnellingsbakolie Afbeelding 45. 1. Hulpas 2. Schuifpen 3. Schuifas of er op de plaats t waar de platte sleutel aangrijpt ( 2 platte kanten) bramen zijn ont­ staan - is dit het geval, deze verwijderen Schakelmechanisme demonteren — circlip verwijderen en de schakelas en schakelarm uit de rechtercarterhelft nemen - zie af b . 46 Gebruik hiervoor een goed gedoop­ te "HD" motorolie van een gere­ nommeerd merk, gekwalificeerd als "Voor dienst MS" (Motor Severe), Als voorbeeld: Shell X 100 SAE 20 W bij een temperatuur beneden 15 C of een gelijksoortige olie van een ander merk. Het carter pas vullen met motor­ olie SAE 30 als de temperatuur O boven 15 C i s . In de practijk komt het hierop neer, dat in de maand october wordt overgegaan op SAE 20 W en in de maand mei weer op SAE 30. Verreweg de beste resultaten wor­ den verkregen bij gebruik van een Multigrade-o1ie 20 W / 40, die het gehele jaar door kan worden gebruikt - voor inhoud zie het hoofdstuk "Technische Gegevens". Afbeelding 46. 1. Circlip 2 . Schuifas 3. Tang voor circlip - bevestigingsbout ( 1 0 mm) los­ draaien en het schakelsegment van de schakelas nemen - bevestigingsbout ( 1 0 mm) van de kabelsteun verwijderen en de kabelsteun afnemen - bevestigingsbout (lO mm) uit het car­ ter draaien en de grendel ver­ wijderen - alle genoemde onder­ delen kunnen worden gedemon­ teerd zonder het carter te ope­ nen Schakelmechanisme monteren - de schuifas geheel uittrekken totdat het uiteinde gerijk ligt met de carterrand (stand van de 3 e versnelling) - het schakelsegment zodanig op de schakelas monteren dat de uitholling voor de 3 e versnel­ ling voor de blokpal staat zie afb. 4l Afbeelding 47. ONDERDELEN VAN HET VERSNELLINGSJMECHANISME 1 . Grendelbevestigingsbout 2. Hulpas 3. Schakelpen 4. Tandwiel 1e versnelling 5. Tandwiel 2e versnelling 6 . Tandwiel 3e versnelling 7. Schuifas 8 . Schuifblokje 9. Circlip 10. Schakelarm 11. Schakelas 12. Rechtercarterhelft 13. Schakelsegment 14. Kabelhouder 15. Grendel 16. Drukveer van grendel 17. Dichtring ("0")ring 22 / Honda C 310 S en C 320S (311 - 321) Werkplaatsinstructies Startmechanisme De motor kan, ai naar wens, wor­ den gestart met pedaal-hulp door vooruit te trappen; worden ge­ stopt door achteruit te trappen - zie afb. h8. Deze beweging wordt overgedragen op het tussentandwie 1 , dat op zijn beurt het aandr ijft andwi e X van de koppeiing naar rechts doet draaien. Het aandrijftandwieX heeft een z.g, "koppelingskern" met spiraalvormige groeven. Door de draairichting van het aandrijf tandwiel verplaatst deze kern zich onder invloed van de spiraalvormige groeven naar links - de verplaatsing van de kern veroorzaakt het samendrukken van de koppelingsplaten en zodoende een verbinding tussen krukas en pedalen, met als gevolg het star­ ten van de motor. Zodra de motor aanslaat, wordt de starterpal automatisch uitgeschakeld - zie afb. 5 0 2. Trapas Ais di p< dalen vooruit draaien, wordt de starterpal in aangrijping gebracht met het tandwiei "A", dat zich op de trapas bevindt, verbonden door nokken met het tandwiei "B" - zie afb, 4?. Afbeelding ^9« 1 . Pal 2. Starterarm 3. Tandwiel "A" h. Tandwiel "B" De twee tandwielen "A" en "B" draaien dus naar rechts. Omdat het startertandwiel "B" in aangr^ping is met het tand­ wiel voor starten op de hoofdas draait het laatstgenoemde naar 1 inks. Afbeelding 50. 1. Tandwiel van 1e versnelling 2. Tandwiel van 1e versnelling 3. Tandwiel van 3e versnelling 4. Tandwiel van 2e versnelling 5. Tandwiel van 2e versnelling 6 . Tandwiel van 3e versnelling 7. Tussentandwiel 8 . Aandrijf tandwiel 9. Ilulpas 10. Tandwiel 1 1 . Aandrijftandwiel van nokkenas 12. Krukas 13. Nokkenas 1^. Nokkenastandwiel 15. Hoofdas 16. Trapas 17. Starttandwiel "B" De starterpal is draaibaar aan de starterarm gemonteerd. Aan de zijkant van de pal bevindt zich een met de pers gemonteerd 5 nun dik pennetje, dat zich in de ge­ bogen groef van de plaat beweegt. Een stalen verende klem verhin­ dert steeds de draaiing van deze plaat. De plaat kan slechts draaien wanneer een uitgeoefende Honda C 310 S en C 321S (311 - 321 ) Werkplaats iris truc ties / 23 kracht groter is dan de remkracht van de veer. Bij het starten draait de starterarm onder aandrijving van de pe­ dalen. Hierdoor schuift de 5 mm pen van de pal in de gebogen groef van de plaat en grijpt de pal in de tanden van het startertandwiel "A" . Op deze manier wordt de lichaamskracht, die op de pedalen wordt uitgeoefend, op de krukas overgedragen door middel van de tandwielen. volgorde - bij het monteren van de starterarm echter nagaan dat de starterpal geen speling heeft tussen de plaat met palgleuf en de starterarm. Zodra de motor start, wordt het toerental van het tandwiel "A" groter dan van de pedalen. Hier­ door komt de starterpal vrij van het tandwiel "A" en wordt door de groefplaat uitgeschakeld zie af b. 5 1 . Afbeelding 52. 1. Hulpas 2. Hoof das 3. Trapas met startmechanisme Opmerking Afbeelding 51 • 1 . Rem-actie op het achterwiel (achteruit trappen) 2. Starten van motor 3. Trapas 4. Starterpal 5. Tandwiel "A" 6 . Starterarm 7. Groefplaat 8 . Wrijvingsveer Als de trapas moet worden ver­ vangen, kan dit ■worden uitgevoerd zonder dat de motor uiteen wordt genomen. Er kan worden volstaan met het verwijderen van de linker­ en r e c h terpedaal, alsmede het rechtercarterdeksel - hierna kan de trapas worden ui tge trokken en de nieuwe op zijn plaats worden geschoven. Het startmechanisme blijft bij deze handelingen op zijn Startmechanisme demonteren - na het scheiden van de carterhelften kan het totale start­ mechanisme uit de linkercarterhelft worden genomen - zie afb. 52. - de volgende delen van de trapas nemen: tandwiel "B" plaat met palgleuf tandwiel "A" starterpal starterarm Startmechanisme monteren - dit geschiedt in omgekeerde 1. 2. 3. 4. 5. 6 . Achterremmechanisme Spie Trapas Rechterpedaal Rechtercarterdeksel Bedieningshefboom 24 / Honda C 310 S en C 320S (311 en 321) Werkplaatsinstructies Achterremmechanisme Dit mechanisme is aan de rechter­ kant op de trapas geplaatst, De kern wordt op zijn plaats gehouden door een spie. De buitenkant van de ratel maakt één geheel uit met de bedieningshefboom, waaraan de achterremkabel is bevestigd zie afb. 53» Achterremmechanisme demonteren - rechtercrank verwijderen en het mechanisme afnemen - afb. 5^ • Afbeelding 55« 1. Olieplaat 2. Huis van tandwiel van nokkenas 3. Krukas Tuimelaarsmering Afbeelding 5**. 1. Spie 2. Achterremmechanisme - voor het afnemen van het koppelingsdeksel eveneens de spie verwijderen. Smeersysteem Op dit type motor is geen oliepomp aangebracht. Er worden drie smeersystemen toegepast t.w.: Dit geschiedt, zoals hierboven reeds werd bes chr e v e n , via de groeven van de nokkenas. Door de spiraalvormige groeven veroor­ zaakt het draaien van de nokkenas een druk, die de olie dwingt tot circulatie door een in het carter aangebracht kanaal. De olie wordt verder tot in de cylinderkop ge­ dreven via een leiding vanaf het carter naar het tuimelaarhuis. Bij aankomst in de cylinderkop wordt de olie over de inlaaten uitlaatklep en de tuimelaars gespoten. Vervolgens druipt de olie terug naar het carter door de tunnel van de stoterstangen. - smering van de tuimelaars via de spiraalgroeven in de nokkenas De smering van de tandwielen van de versnellingsbak geschiedt door het opwerpen van olie door het grote startertandwiel "B", dat in de carterolie loopt. Bovendien wordt het tussentandwiel gesmeerd door de olie, die door het tandwiel van de nokken­ as wordt opgeworpen. Spatsmering Carburateur - spatsmering door een lepel aan de drijfstang - smering door de tandwielen De krukas, zuigerpen en cylinderwanden worden door de oliemist gesmeerd, die wordt veroorzaakt door de spatsmering, d.w.z. door de olie, die wordt rondgeslingerd door de lepel van de drijfstang. Na de genoemde onderdelen te heb­ ben gesmeerd, zakt de olie weer naar de bodem van het motorcarter - zie afb, 3 5 . In de carburateur wordt de aan­ gezogen lucht gemengd met brand­ stof. Dit mengsel van benzine en lucht moet aan verschillende voorwaarden voldoen t.w.: - de juiste verhouding hebben - zo fijn mogelijk verstoven worden - zo goed mo gel ijk gemengd zijn Wil men een goede verbranding verkrijgen, dan moet aan de drie bovengenoemde voorwaarden worden Honda C 310 S en C 320S (311 - 3 2 1 ) Werkplaatsinstructies / 25 voldaan. Mengkamer De lucht wordt via een luchtfilter en de verstuiver aangezogen. Dit aanzuigen gebeurt langs de onderkant van de gasschuif, waar­ na de lucht in de cylinder komt. Onderweg vormt zich in de meng­ kamer de juiste verhouding van het benzine-luchtmengsel. Om het gasmengsel voor stationair draaien te regelen, moet de hoe­ veelheid toe te lat n lucht ver­ minderd of vermeerderd worden. Hiertoe moet de stelschroef van de stationaire luchtsproeier (de luchtregelschroef) naar rechts of links draaien - om een rijker benzine-luchtmengsel te verkrij­ gen naar rechts draaien, om een armer mengsel te verkrijgen naar links draaien. Afbeelding 5 6 . 1. Tuimelaardeksel 2. Tuimelaars 3. Cylinderkop 4. Cylinder 5. Nokkenas Het afstellen van de carburateur heeft invloed op het rendement van de motor, aangezien het toe­ rental van belang is voor het werken van de semi-automatische koppeling. Daarom moet de afstel­ ling nauwkeurig gebeuren en re­ gelmatig worden gecontroleerd. - afb. 57. Afbeelding 57. Carburateur en luchtschuif 1. Carburateur en afstelling Z. Luchtregelacnroei Gewoonlijk wordt de hoeveelheid lucht, die in de cylinder wordt toegelaten, bepaald door de gas­ schuif. De gasschuif, die in deze carburateur is gemonteerd, heeft echter nog een andere, zeer be­ langrijke taak, n. 1 . het doseren van het mengsel. Daartoe is de gasschuif voorzien van een schui­ ne kant, die aangeduid wordt met een nummer. Deze schuine kant zorgt voor vol­ doende onderdruk in de carbura­ teur vanaf stationair draaien totdat de gasschuif -j openstaat Zpdra de gasschuif verder wordt geopend, doet de schuine kant geen dienst meer en neemt de naald in de gasschuif deze func­ tie over. De naald functioneert tussen 5- en open gasschuif. Hierna neemt de hoofdsproeier deze taak weer 'over - zie afb. 58. Afbeelding 5 8 . 1. Gasschuif 2. Naald 26 / Honda C 310 S en C 32®S ( 311 - 3 2 1 ) Werkplaatsinstructies De stationaire sproeier bepaalt de hoeveelheid benzine, die wordt toegelaten bij laag toerental en stationair draaien van de motor, teneinde een overeenkomstig juiste dosering van het mengsel te verkrijgen, ernaald aangezogen door de onder­ druk, veroorzaakt door de zuiger, waarbij het klepje van de choke gedeeltelijk wordt geopend. Naarmate de snelheid toeneemt, waarmee de lucht stroomt, gaat het klepje verder open en het mengsel wordt armer. Benzinekraan en vlotterkamer Om in de carburateur een goede verstuiving van het mengsel te verkrijgen (lucht/benzine) wat ook het toerental van de motor of de opening van de gasschuif is, moet het niveau van de benzine in de vlotterkamer constant zijn. In vlotterkamer zorgt de vlotter er voor, dat de benzine niet boven een bepaald niveau uitkomt. De benzine komt in de carburateur via een opening, die wordt afge­ sloten door de vlotternaald, die bediend wordt door de vlotter. Wanneer het maximale niveau is bereikt, drukt de vlotter tegen de vlotternaald door middel van de vlotterscharnier en wordt de aanvoer van benzine afgesloten. Zodra het niveau in de vlotter­ kamer daalt, zakt de vlotter en staat de vlptternaald de toevoer van benzine weer toe. Het openen en sluiten van de toevoeropening geschiedt automatisch en het ni­ veau is dus constant. Teneinde de trillingen van de vlotter op te vangen, werd een veertje tussen de vlotter en de vlotternaald geplaatst. Om moeilijkheden te voorkomen bij het overstromen van de carbura­ teur (door overhellen of vuil bij de vlotternaald) werd de vlotterkan kamer uitgerust met een overloop. Afbeelding 59« 1. Choke 2. Luchtdoorlaat 3. Klep van choke 4. Veer van klep AFSTELLINGEN Klepspeling afstellen - na het monteren van de tuime­ laars de speling afstellen deze moet 0 . 0 5 mm zijn bij koude motor met de zuiger in het bovenste dode punt - d.w.z. wanneer het merkteken "T" van het vliegwiel tegenover het merkteken op het carter staat en beide kleppen gesloten zijn. Luchtschuif (choke) en vlotterpen Voor het starten van de motor moet het gasmengsel ryker zijn dan voor normaal rijden. In het bijzonder by lage tempe­ ratuur zal de benzine slecht ver- ■ stuiven en zal deze zich gedeel­ telik neerzetten in de inlaatbuis - er komt dus een te arm mengsel in de cylinder. Om dit te verhelpen, moet het mengsel benzine/lucht overdreven ryk worden gemaakt. In dit type carburateur wordt dit bereikt door middel van de "choke" en de vlotterpen. Wanneer de gasschuif voor t | is geopend, wordt een bepaalde hoe­ veelheid benzine langs de sproei— Afbeelding 60. 1. Merkteken op linker-carterhelft 2. Merkteken "F" op vliegwiel 3. Vliegwiel Honda C 310 S en C 320S (311 - na het vastzetten van de contramoer de speling nogmaals controleren. — zie a f b . 60. 321) Werkplaatsinstructies / 27 tröle-apparaat zie afb. 6 1 . Afbeelding 6 1. Afstellen van de voorontsteking door twee merktekens tegenover elkaar te plaatsen. 1 . Merkteken op de linkercarterhelf t . 2. Merkteken "T" op het vliegwiel Afbeelding 60-a Het meten van de speling met een voelmaatje 1. Bevestigingsmoer 2. Stelmoer 3. Voelmaatje Attentie; Het afstellen van de kleppen dient te gebeuren bij koude motor - zo nodig de schroefbout ( 1 ) iets losdraaien en de plaat (2 ) verplaatsen met behulp van een schroevedraaier - om de afstand te vergroten moet de plaat (2 ) naar rechts worden verplaatst, om te verkleinen naar links. - via de opening in het vliegwiel kunnen de contactpunten worden gecontroleerd - indien zij in slechte staat zijn, moeten zij worden vernieuwd. - de afstand tussen de onderbrekercontacten moet + 0.35-0.40 mm zijn - deze afstand kan ge­ meten worden met behulp van wwn voelermaat. Afbeelding 60-b. Voor het afstellen twee sleutels gebruiken. Ontsteking afstellen - de voorontsteking zó afstellen, dat de onderbreker-contacten Juist beginnen te openen als het merkteken "F" op het vlieg­ wiel precies tegenover het merkteken op het carter staat - by het afstellen kan het best gebruik worden gemaakt van een testlamp of een speciaal con- Afbeelding 6 2 1. - Naar links 2. - Naar rechts 28 / Honda C 310 S en C 320S (311 - 321) Werkplaatsinstructies Koppeling afstellen - de rubbersluithuls omhoogschui­ ven om de stelbout van de koppelingskabel vrij te maken - zie a f b . 63. B u it e n a a n z ic h t van de lu c h t ­ f ilt e r . 1. Filterdoos 2, Deksélboutjes Afbeelding 63. — vervolgens contramoer weer los draaien en de stelbout instel len. AFSTELLEN V A N DE CARBURATOR 1. De l u cht r egel schr oef geheel aand r aai en (ni et f or cer en); d aar n a 1 1/ 2 sl ag t er ug­ dr aai en. 2. Vo o r de best e af st e l l i n g bij st at i onai r l open van de m ot or , de st at i onai r e aansl agsc hr oef i n t egengest el de r i c h t i n g v an de w i j zer s van een u u r w e r k d r aai e n 3 Do o r de l u cht r egel schr oef i n of t egen de r i c h t i n g v a n de w i j zer s van een uur w er k t e d r aai e n pr obeer t m en de af st e l l i n g t e vinden, w aar bi j het t oer ent al aan zi e n l i j k t oeneemt . 4. Do o r naar m en best e 5. H i e r n a de sn e l h e i d sv e r an d e r i n g cont r ol er en o m n a t e gaan , of het d r aai e n van de l ucht ­ r egel schr oef het st at i on ai r l open som s b eïn­ vl oed heef t . Z o j a, d an de r egel i ng nog eens over d oen (zi e p u n t 4). (Per f ect st at i onai r l open — ±: 1. 500 t / m . ) O n d e r d e l e n ' v a n d e l u c h t f il t e r de st at i onai r e aan sl agsc h r o e f opni euw l i n k s o f n a a r r echt s t e dr aai en, regelt het st at i o n ai r l open zod an i g t ot de af st e l l i n g v e r k r e ge n is. — Ca r b u r a t o r e n a f s t e llin g s in r ic h t in a . 1 Stationaire regelschroef C 3 1 0 « S ». Naar gegevens verstrekt door HONDA MOTOR N.V. - Rotterdam. IDENTIFICATIE Mot or n u m m e r is ingeslagen links - onder op het oliecarter. Fr am e num m e r is ingeslagen links op het frame b o ven de motor. RAI/ T NO- k e u r in gsn u m m e r B 3023 - bevindt zich op het balhoofd. BEDIENINGSORGANEN EN INSTRUMENTEN Links op het st uur gecombineerd koppelings/3-versnellingshandle kan w o r d e n vergrendeld. Recht s op het st uur gecombineerd gas/voorremhandle/dimschakelaar. - koppelingshandle 2 / HONDA / RIJW. GED. / TECHN. GEG. In de koplam p i n w e n d i g verlichte v a n 7 0 km. snelheidsmeter/kilometerteller met schaalbereik c o n t a c t s l o t / l i c h t s c h a k e l a a r - 0 = stilstand, s l e u t e l k a n w o r d e n u i t g e n o m e n - 1 = rijden en gebruik overdag, sleutel k a n niet worden u i t g e n o m e n - 3 = rijden in het don k e r , s l e u t e l k a n n i e t w o r d e n uitgenomen. MATEN EN GEWICHTEN grondspeling draaicirkel gewicht - leeg band e n mm O mm 6 6 O mm 1 0 0 0 mm wielbasis totale lengte totale breedte totale hoogte 119 0 bandenspanning voorband 1. 8 186 achterband at. 1 6 5 mm 1800 mm 7 1 kg 23 X 2.25 at. 2 .0 BENZINE EN OLIE Inhoud benzinet ank 4.5 liter, w a a r v a n 0 . 6 liter reserve - 3 - wegskraan, v l e u g e l naar links is r e s e r v e - n a a r onder is open - n aar rec h t s is gesloten. octaangetal: b o v e n 80. benzineverbruik (onder ideale omstandigheden) 1. 1 liter/ 1 0 0 km. Inhoud olie car t e r 0.8 l i ter M u l t i g r a d e 10 W/30 VERMOGENSGEGEVENS M ot o r t ype I maximaal vermogen bij 3400 t/min. 1.4 pk bij 38 0 0 t/min. - maximumkoppel 0 .29 mkg pk bij 5000 t/min. - maximumkoppel 0 .29 mkg M ot o r t ype II maximaal vermogen bij 4000 t/min. 1. 8 M ot o r t ype III M a x i m a a l v e r m o g e n 2.2 bij 4000 t/min. pk bij 6000 t/min. - maximumkoppel 0.3 m k g Max im u m snelheid type I 40 lon/u - type III 60 km/u. St ij gve r m oge n type I 15/° - type III 18?o . Kor t st e re mw eg 12 m e t e r bij een s n e l h e i d van 40 km/u. VERDERE GEGEVENS VAN HET RIJWIELGEDEELTE Fr am e geperst uit één plaat - z.g. Voor vor k met zweefarmen, vlucht n a a r b e i d e k a n t e n 45°. h e l l i n g 6 5 °. a f s t a n d 7 5 mm. ruggegraatframe. HONDA / RIJW. GED. / TECHN. GEG. / 3 Balhoofdlage r s 2 x 21 3/16" kogels Voor w ie l naaflagers: 3 5 x 1 1 m m ). links oliekeerringen: en rechts links 1 éénrijig g r o e f k o g e l l a g e r en rechts 6 20 2 ( 1 5x 2 2 x 3 5 x 7 mm. Acht e r w ie l n a a f l a g ers: links en rechts 1 éénrijig g r o e f k o g e l l a g e r 6301 ( 12x 37x12 mm) - b o v e n d i e n in s chokb r e k e r / k e 11 ingt a n d w i e 1 1 éénrijig g r o e f k o g e l l a g e r 6003 Z (17x35x10 mm). o l i ekeerringen: links 22x35x 7 mm - rechts 18x37x7 mm. Ke t t ingt andw ie le n v e r s n e l l i n g s b a k l4 of 13 - achterwiel 33 T. Acht e r ke t t ing 1/2" x 3/l6" - 98 schakels. Re m m e n t r o m m e l r e m m e n met r e m s e g m e n t e n . vrije s l a g voorre m h a n d l e 10-20 mm. vrije s l a g t u s s e n r e m h e f b o o m v a n a c h t e r r e m en a a n s l a g Acht e r ve r ing p l u n j e r vering. Gloe ilam pe n d u p l o l a m p 6 V 15/15 W achterlicht 6 V 2 W t e l l e r k l o k 6 V 1.2 W - Osram 7 9 15 3895 3799 Negl i n 11112 11721 117 0 2 Splendor 87 8881 8602 10 -15 mm. 4 / HO NDA / RIJW. GED. / W ERKPL INSTR. 1. U i t l a a t . 2. Knaldemper. 1. L i n k e r c a r t e r d e k s e l . 1. K o p p e l i n g s k a b e l . 2. A c h t e r r e m m e c h a n i s m e . 1. M o t o r b e v e s t i g i n g s b o u t e n . 2. S t a n d a a r d en veer. 3. Carburateur. k . Platte sleutel. HO NDA / RIJW. GED. / WERKPL INSTR. / 5 MOTOR UIT HET FRAME NEMEN - b e n z i n e k r a a n sluiten - a f b . 1 - b e e n s c h i l d afnemen - afb. 1 - bevestigingsbouten van de uitlaat verwijderen - koppelingskabel - afb. 3 (10-14 mm) (10 mm) en de knaldemper (1 k mm) l o s m a k e n bij de h e f b o o m op het carter - kabel v a n a c h t e r r e m l o s m a k e n bij het trapas b e v i n d t - afb. 3 mechanisme, dat zich op de - linkercarterdeksel afnemen - sluitschakel van achterketting losm a k e n en ketting verwijderen - afb. h - het linkercarterdeksel beschermt de ontstekingsinstallatie teg e n stof en w a t e r - afb. k a - de b e v e s t i g i n g s m o e r e n l o s d r a a i e n - afb. 5 (10 mm) v a n de c a r b u r a t e u r op de cylinder - de veer v a n de standaard, a l s m e d e de b e v e s t i g i n g s b o u t e n (1^ mm) van de m o t o r verwijderen - de m o t o r uit het frame n e m e n en op een kistje of b l o k laten r u s t e n - afb. 5 en 6 - de e l e c t r i s c h e kabels l o s m a k e n - afb. 6 - circlips verwijderen en de b e d i e n i n g s k a b e l s van het schakelsegment ne m e n - a f b . 7 1. A a n s l u i t i n g e n voor de k a b e l s 2. Bougiekap. 1. Circlips. r 6 / HONDA / RIJW. GED. / WERKPL. INSTR. M o t o r in he t fr am e zetten - dit g e s c h i e d t volgorde in omgekeerde - bij h e t s l u i t e n v a n de k e t t i n g zorgen, dat het v e e r t j e met d e d i c h t e kant in de rijrichting k o m t - a f b . 8. 1. 2. B o r g v e e r v a n de sluits c h a k e l . Sluitschakel. WERKZAAMHEDEN AAN HET RIJWIELGEDEELTE Be die ningsorgane n 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Stuur. Koppelingshandle. Voorremhandle. B e v e s t i g i n g s b e u g e l v a n stuur. Versnellingshandle. Stuurhouder. Dimschakelaar. Gashandle. Ve r sne llingskabe l de mont eren 1. 2. 3. k. 5. Montagebeugel. Kabelhouder. Kabelhouder. Schakelgrendel. Versnellingskabels, Schake lhandle demont eren 1 . E i n d p l u g v a n het stuur, links v o o r het schakelhandle. 2. K a b e l h o u d e r . 3. S c h a k e l h a n d l e . k. Verzonken kruiskopbout. 5. K r u i s k o p s c h r o e v e d r a a i e r . 6. K a b e l h u i s I I HONDA Koppelingskabel demont eren 1. K o p p e l i n g s k a b e l . 2. Stelmoer. 3. K o p p e l i n g s h e f b o o m , / RIJW. GED. / WERKPL. INSTR. / 7 8 / HONDA / RIJW. GED. / W ERKPL INSTR. V o or r e m afst ellen 1 . Stelmoer v a n de voorrein. Vr ij e slag van voor r e m handle 1. = 10-20 mm Gaskabe l de mont e re n 1. G a s h a n d l e . 2. S l u i t p l u g v a n s t u u r r e c h t s 3. G a s k a b e l . 4. V e r z o n k e n k r u i s k o p b o u t . 5. K a b e l h o u d e r . 6. S c h u i f v a n g a s h a n d l e . HONDA Koplamphuis afnemen 1 . Kabels van h o o f d s c h a k e l a a r . 2. B o uten. 3. K o p l a m p h u i s . k. Verzonken k r u i s k o p b o u t . 5. E m b l e e m H O N D A . Kilom e t e r t e ile r uit ne men 1. K o p l a m p h u i s . 2. K i l o m e t e r t e l l e r . 3. B e v e s t i g i n g s v e e r tellerklok. v a n de / RIJW. GED. / WERKPL. INSTR. / 9 10 / H O N D A / RIJW. GED. / WERKPL INSTR. Voor vor k 1. K i l o m e t e r t e l l e r k l o k . 2. B e v e s t i g i n g s v e e r v a n klok. 3. K o p l a m p h u i s . U. E m b l e e m H O N D A 5. T e l l e r v e r l i c h t i n g . 6. B o v e n s t e b a l h o o f d r i n g . 7. S t e l m o e r v a n b a l h o o f d r i n g . 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. Balhoofdko g e l s . Bovenste balhoofdring. B e v e s t i g i n g s m o e r balhoofd. Stuurhouder. Iloofdschakelaar. Voorspatbord. Schommelarmen. HONDA St u ur h ou de r ver w ij de r e n 1. B o u t e n . 2. S t u u r h o u d e r . 3. S i e r s t o p . k. Borgring bevestigingsmoer. 5. B e v e s t i g i n g s m o e r b a l h o o f d . Balhoofd de mont e re n 1. H a m e r . 2. H o u t e n d r e v e l . Balhoofd m ont e r e n 1. H a m e r . 2. L a g e r d r i j v e r . / RIJW. GED. / W E R K P L INSTR. / 11 12 / H O N D A / RIJW. GED. / W ERKPL INSTR. Voor spat bor d afnemen 1. V o o r s p a t b o r d . 2. B outen. 3. S c h o m m e l a r m b o u t e n . Voor w ie lve r ing de mont e r e n 1. 2. 3. 4. 5. Mo e r e n . Schommelarmmoeren, Schommelarmbouten. Bo u t e n . Stoot rubb er s . Onderdelen van voor schokbr e ke r s L — E £> - 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Onderste gaffel. Geleidestang. Rubberstop. Vet. Spiraalveer. Stootrubber. Schokdemperhuis. Spiraalveerhouder. Schokdempercylinder. Demperstanggeleider. Sluitstuk. Montagemoer v a n schokdemper. Voor w ie lschokbr e ke r 3 nl 4 -* maiigj p 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. V o r k s t u k m et s t a n g . Klemveer. Spiraalveerhouder. Stootrubber. Schokdemperhuis. Spiraal. Rubberstop. HO NDA / K ijW . GED. / WERKPL. INSTR. / 13 Voor w ie l 1. Sp l i t p e n . 2. Telleraandrijving. 3. K r o o n m o e r . k . Pakk i n g . 5. Kogellager. 6. T e l l e r k a b e l . 7. V e r e n v a n r e m s c h o e n e n . 8. R e m s l e u t e l . 9. R e m s c h o e n e n . 10. R e m h e f b o o m , 11. 12. 13. 14. 15. 16 . 17« 18. 19« 20. Stelmoer. Remankerplaat. St e e k a s . Afstandsbus. Naafhuls. Kogellager. Pakking. Ve l g . Buitenband. Binnenband. 14 / H O N D A / RiJW. GED. / W E R K P L INSTR. Voor w ie lophanging 1 . Schokbreker. 2. S c h o m m e l a r m . 3. S t o f k a p p e n . k . S i l e n t bloc. 5. S t o f r i n g e n . 6. B e v e s t i g i n g s b o u t schokbreker. Voor w ie l uitnemen 1 . Steekas. Remhefboom. 3. T e l l e r a a n d r i j v i n g . P. . Remschoenen uit nemen 1. A n k e r p e n . 2. R e m s c h o e n e n . 3. S l e u t e l . HONDA St and van het vent iel 1. Vent i e l . 0-fT Sme erpunt e n 1. V e t s p u i t . 2. V e t n i p p e l . 3. V e t n i p p e l . 1 / RIJW. GED. / W ERKPL INSTR./ 15 16 / H O N D A / RIJW. GED. / W E R K P L INSTR. Be e nschild afne me n 1. 2. 3. k. B u it e n a a n z ic h t van de lu c h t ­ f ilt e r . 1. Filterdoos 2. Deksélboutjes O n d e r d e le n — van de lu c h t f ilt e r . Ca rb u ra t o r e n o f s t e llin g s in r ic h t in g . 1 . Stationaire regelschroef Bout. Benzinekraan. Beens ch i l d . Bouten. Sierschilden afnemen 1. B o u t . 2. T a n k . 3. HONDiA-embleem. Sierschild. 5. V e r z o n k e n k r u i s k o p b o u t . Benzinekraan verwij deren 1. B e n z i n e t a n k . 2. K r a a n s l e u t e l . 3. Kraan. 4. V e r b i n d i n g s s t u k . 5. F i l t e r . 6. Leid i n g . 2 18 / HONDA / RIJW. GED. / W E R K P L INSTR. Co n st r u c t i e van he t zadei 1. 2. 3. Buddy-seat. Scharnier. Grendel. Sc h a r n i e r en gr e n de l van de b u ddy - se at 1. 2. 3. de m on t e r e n Bouten. Grendel. Scharnier. A c h t e r v o r k en k e t t in gk ast 1. 2. 3. 4. Scharnierbout. Achtervork. Schokbreker. Kettingkast. HO NDA / RIJW. GED. / VVERKPL INSTR. / 1 9 Sluitschakel van de aandrij fket t ing monteren Ket tingspanner stellen 1. Me r k t e k e n s . 2. Kettingspanner. Speling van de ket ting 1 . 10-20 m m . Doorsnede van de knaldemper 1 . Dinnenpijp. 2, R e c h t e r h e l f t v an k n a l d e m p e r . 3 . Schot. k . Luchtbout. 5. T u s s e nschot. 6. Linkerhelft van knaldemper 7. Bevestigingspunt. 8. Schot. 9. Tussenschot. 10. Tussenschot. 20 / H O N D A / RIJW. GED. / WERK.PL INSTR. Knalde m pe r de mont e re n 1. B e v e s t i g i n g s b o u t e n . 2. K n a l d e m p e r . Pedalen afnemen 1. 2. 3. Spie. Moer. Crank met pedaal. Re m he f boom losm ake n 1. R e m h e f b o o m . 2. S p l i t p e n . 3. A c h t e r r e m k a b e l . Ke t t ingt andw ie l van het acht erw iel de mont e r e n 5 1. K e t t i n g t a n d w i e l . 2. B o r g p l a a t . 3. B e v e s t i g i n g s b o u t e n . 4. Ring. 5. P a k k i n g . 6. T u s s e n b u s . HONDA 1. 2. 3. 4. 5. 6. 78. 9. 10. 11 . 12. Kettingspanner. Tussenstuk. Kettingtandwiel. Borgplaten. Binnenband. Buitenband. Velg. Kogellager. Pakking. Aandrijf n a a f . Bevestigingsbout van kettingtandwiel. Stootrubbers. / RIJW. GED. / WERKPL. INSTR. 13. 14. 15. 16 . 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Dichtring. Veren van remschoenen. Remschoenen. Remsleutel. Stee k a s . Naaf. Tussenbus. Pakking. Kogellager. Ankerplaat. Kettingspanner. Remhefboom. Stelmoer van achterrem / 21 22 / HONDA / R1JW. GED. / W ERKPL INSTR. Borgplat en op kettingtandwiel monteren 1. Kettingtandwiel. 2. Borgplaten. Onderdelen van acht erschokbreker \ 5 1. B ovenst e s i e r b u s . 2. S p i r a a l v e e r . 3. Onderste si e r b u s . k . Bovens te b e v e s t i g i n g s g a f f e l . 5. Stootrubber. 6. M o e r . 7. Onderst e b e v e s t i g i n g s g a f f e l . Doorsnede van acht erschokbreker . Dopmoer v a n het a c h t e r v e e r element. 2 . Spiraalveer. 3. G e l e i d es t a n g . k. Stanggeleider. 5. Onderste sierbus. 1 6. 7. 8. 9. 10. 11 . Bovenste bevestigingsgaffel Stootrubber, Sierbus. Aanslagrubber. Vet . Onderste b e v e s t i g i n g s g a f f e l i HONDA Vrij e slag van de acht errem 1. 2. Remhefboom. 10 -15 ram vrije slag. St andaard en pedalen 1. 2. Standaard. Pedalen. St andaard demont eren 1. O p k l a p v e e r . 2. Sp l i t p e n . 3. As v a n s t a ndaard. 4. Sta n d a a r d . / RIJW. GED. / WERKPL. INSTR. / 23 24 / HONDA / RIJW. GED. / WERKPL INSTR. AFSTELLEN V A N DE V O O R R E M 1. Na ga a n of de vrij e spel i ng ( «ve i l i ghei dsspel i ng ») 10-20 m m bedr aagt 2. Om de voor r em af te st ellen dr aai t men de st el m oer (c) in de vereist e r i cht ing o. d e v r ije s p e lin g t e v e r . in d e r e n o. d e v r ije s p e l in g te vergro t en . —»■ a a n d r a a ie n ; —> lo s d r a a ie n . AFSTELLEN V A N DE A C H T E R R E M 1 Om de . en d e st e l. o e r ( a) ach terre. af in te st e lle n 2. d r a a it d e v e r e is t e r ic h - W il d an t in g de ach terre. . oet de goed v r ije kunnen s p e lin g w erken, 10-15 . . b ed rag en o. t e gro t e o. d e s p e l in g s p e l in g v a n de t rap p er t e v e r . in d e r e n o a n d r a a ie n v o n d e t r a p p e r t e v e r g r o t e n ................................ St e l. o e r (o ) v a n ~ y lo sd r a a ie n de o ch t erre. . V r i j e s p e lin g t u sse n r e . h e f b o o . e n a a n sla g . A B B EN B IE : Go e d w erken d e re. . en t e lk e n s n a t e g a a n o f ze z ijn van het a lle r g r o o t st e p e rf e k t w erk en . b e la n g ; d aaro . d ie n t . en vóór het w e g r i jd e n